Cognitieve dissonantie en het masker van zelfrechtvaardiging
In ons vorige blog lieten we zien wat cognitieve dissonantie is. Er leven heel wat tegengestelde overtuigingen in ons zelf. De meeste tegenstellingen, innerlijke dualiteiten of conflicten, hebben we niet door. De grootste oorzaak daarvan is zelfrechtvaardiging, een nieuwe overtuiging die je over de cognitieve dissonantie heen legt.
Zelfrechtvaardiging is jezelf overtuigen dat je het goed doet of dat je gelijk hebt. Het is niet hetzelfde als liegen of smoesjes verzinnen. Bij liegen weet je dat je liegt, en met een smoesje vertellen ook. Zelfrechtvaardiging is jezelf overtuigen dat jouw standpunt klopt ook al weet je niet zeker of dat waar is. Je hebt nu eenmaal jouw standpunt en met zelfrechtvaardiging ga je deze verdedigen met een nieuwe overtuiging. Die nieuwe overtuiging is niet per se een probleem. Echter…. en nu komt ie: je gaat geloven dat die nieuwe overtuiging waar is. Het wordt een nieuw masker waarmee je een voor jou nieuwe werkelijkheid creëert.
Wat is daar dan het probleem van kun je je afvragen? In eerste instantie is er nog steeds niets aan de hand. Je kunt perfect gelukkig leven met je nieuw gecreëerde overtuiging. Alleen, onder die nieuwe overtuiging, onder het masker, leeft nog de cognitieve dissonantie. Op het moment dat je die wil opheffen, houdt het masker van zelfrechtvaardiging dat tegen. Zelfrechtvaardiging gaat dus een stap verder dan cognitieve dissonantie. Het is een diep verlangen om jezelf als een goed mens te kunnen blijven zien.
Voorbeeld
Op weg naar je werk rijd je te hard en je kan niet op tijd stoppen voor het rode stoplicht. Een week later ligt er een boete naast je ontbijtbord. Je bent betrapt. Je hebt van jezelf het beeld dat je netjes bent in het verkeer en maakt ook graag anderen daar op attent. Maar op tafel ligt de realiteit; een boete. Je wil heel graag vasthouden aan het beeld dat je van jezelf hebt als keurige deelnemer in het verkeer. Maar dat bijt nu met de nieuwe realiteit: de boete. Er ontstaat cognitieve dissonantie. Een oplossing zou zijn dat je jouw ideale zelfbeeld van keurige verkeersdeelnemer bijstelt. Ook jij maakt fouten. De cognitieve dissonantie is opgelost.
Lukt dat niet en wil je graag vasthouden aan je zelfbeeld van perfecte bestuurder? Dan kun je dat verdedigen met zelfrechtvaardiging: je vertelt jezelf dat het komt omdat je opgejaagd werd door de bestuurder achter je. Je moest wel hard doorrijden om een botsing te voorkomen. Je hebt zelfs een goede daad verricht. De realiteit is echter nog steeds dat je door rood gereden bent en een boete hebt. Maar jij hebt jezelf goedgepraat en leeft nu met een nieuwe overtuiging dat door rood rijden gerechtvaardigd is.
Hoe zelfrechtvaardiging ego wordt
Als we over de geldende wetten of regels heen walsen, zoals in het voorbeeld, dan komen we in de verleiding om ons gedrag goed te praten zodat we onszelf als een goed mens kunnen blijven zien. Zo verzachten en verfraaien we wat er werkelijk is gebeurd. Na verloop van tijd gaan we beetje bij beetje onze eigen verzonnen verhalen geloven. We weten dat we iets verkeerd hebben gedaan en dat knaagt, maar geleidelijk aan gaan we zelf geloven dat het niet allemaal onze schuld was. De zelfrechtvaardiging wordt dan een overtuiging die een eigen leven gaat leiden. Dit nieuwe verhaal wordt als ‘waar’ aangenomen waardoor het moeilijk wordt om jezelf te corrigeren.
Zelfrechtvaardiging is niet per se iets negatiefs. Het zorgt ervoor dat je beter slaapt en niet de hele tijd met een schuldgevoel rondloopt. Maar door teveel zelfrechtvaardiging drijf je af van de werkelijkheid en kun je ongezonde gewoontes moeilijker los laten, zoals te hard rijden. Het weerhoudt je ervan te veranderen omdat zelfrechtvaardiging altijd bewijs kan vinden om de nieuwe overtuiging te bevestigen. ‘Ze moeten niet zo moeilijk doen over die stoplichten’. ‘De stoplichten springen te snel op rood’ … Geen haar op je hoofd die eraan denkt dat je een fietser of voetganger had kunnen aanrijden.
Zelfrechtvaardiging en cognitieve dissonantie
We denken dat we nieuwe informatie logisch verwerken. Integendeel: als de nieuwe informatie in overeenstemming is met onze overtuigingen, vinden we het goed gefundeerd en nuttig: “Precies wat ik altijd zei.” Maar als de nieuwe informatie dissonant, dus niet in overeenstemming met onze overtuiging of zelfbeeld, dan wimpelen we het af. Dat is de valkuil van zelfrechtvaardiging. De behoefte aan consonantie, het verhaal kloppend te maken, is zo krachtig dat elke nieuwe informatie verdraait of ontkent wordt.
Een (gevaarlijke) stap verder in de richting van zelfrechtvaardiging is het slachtoffer de schuld geven. Stel dat je in het geval van het stoplicht bijna een voetganger aanrijdt. Als de zelfrechtvaardiging erg sterk is, dan kun je jezelf ervan overtuigen dat de voetganger daar niet had moeten lopen! Of: ‘de voetganger heeft zelf de verantwoordelijkheid om te kijken of er echt geen auto aankomt, ook al is het stoplicht voor hem op groen’.
Herken jij momenten van zelfrechtvaardiging? Als je goed oplet zie je ze overal voorbij komen. Noteer ze eens een paar dagen en kijk of je een patroon kunt herkennen.